Lentewandeling Borgloon 22 april
Bezoek aan de stoomstroopfabriek ( gelieve vijfmaal kort na een uit te spreken)
Dit jaar gaat het oostwaarts naar Haspengouw met zijn rijke leem- en kalkgrond, de uitgelezen fruitstreek. Een leuke afwisseling na Oudenaarde en Diksmuide. Niet dat we iets hebben tegen dat zogezegd “benepen” volkje met zijn spraakprobleem van “g” en “h”.
Ook niet het uitgelezen ogenblik om daar een of andere Emissiezone of het Ventilusproject te gaan bezoeken en daar tante Zuhal tegen het lijf te lopen in de “Reisduif” waar kaartende bejaarden en knorrende boeren het laatste mestactieplan bekritiseren naast de tapbiljart.
Nee, terzake nu. Stipt om kwart voor negen vertrekt het KWB gezelschap richting Borgloon. Driver-captain Jozef zet zijn gezelschap na een dik uur af op de site van de Loonse stroopfabriek. Na de koffie splitsen we ons in twee groepen voor een uitleg met gids. Nu enkel Jan mee is in ons gezelschap (Joris, Piet en Korneel ,ook mannen met baarden zijn thuisgebleven) moeten we geen schrik hebben dat ze siroop aan onze baard gaan smeren.
De gids leert ons dat de noeste huisvlijt van de plaatselijke bevolking vanaf 1850 (maken van stroop) een andere wending krijgt door de uitvinding van de stoomketel (industriële revolutie vanuit Engeland). Er komt een snel proces op gang. Voordien wisten de (fruit)boeren van hun overtollig fruit (hoogstam) een lekkere stroop te maken. Dit gebeurde met eenvoudige middelen (koperen stoomketel/pers en sprokkelhout). Bestanddelen waren appel 10% (nodig voor pectine-diksap), peren en suikerbiet. Voor de rest was het lodderig oog van de boer voldoende om te bepalen wanneer de stroop voldoende ingedikt was.
Rond 1850 komt de familie Wijnants op de proppen. Die wisten van wanten en stoken op industriële schaal werd het motto. Een heuse stoomstroopfabriek werd uit de grond gestampt. Technologisch waren ze ook bij de pinken en met eigen kennis, annex industriële spionage in het buitenland waren ze de eersten van de klas. In 1935 was de productie reeds 1,4 miljoen kg stroop. Zelfs het spoor werd aangelegd tot aan de voordeur van de fabriek. Stroop was in die tijden belangrijk. Ge werd er sterk van.
Mooie liedjes blijven niet duren. In de tijden van den expo (58) maakten de mensen kennis met andere gewoonten van voeding en broodbeleg. Niet dat alles wat nieuw beter was, maar de neergang van de stroop begon. De schuld van de multimedia die opkomen, wie gaat het zeggen?
Tijd aangebroken om het middagmaal te verorberen. Een lekkere kom soep en frieten met 3 Loonse balletjes (sommige mannen hadden er een op overschot), gevolgd door een ijsje.
Intussen hadden we ook het zwerk in de gaten. Vanaf de middag soms wat gemiezer. In de namiddag was nog een pittige wandeling gepland. De wandeling ging langs het doorkijkkerkje in CORTEN-staal met zicht op Kuttenhoven. (nvdr: Cortenstaal is ijzer met toevoeging van koper nikkel en chroom, een legering die een bruine coatinglaag krijgt en corrosie resistief is)
Langs de wandelroute een pracht van perenbloesems (vooral laagstam).
Kleurrijke appelbloesems ,dat is voor binnenkort omdat het lenteseizoen met dit kwakkelweer wat laat is. Onderweg nog een mooi kunstwerk gezien op de Bollenberg. Het werk waar het woord “Twijfelgrens” in kan gelezen worden mits u in de juiste invalshoek staat is zeker de moeite waard (kunstenaar Eerdekens)
Af en toe wat gemiezer, maar eens we terug binnen waren voor de broodmaaltijd gingen de hemelsluizen volledig open. Ook de terugreis naar Ekeren-Donk liep perfect op schema .
Hoe de kerkgangers het er vanaf hebben gebracht bij Odulfus weet ik niet. Ze waren waarschijnlijk voor het zingen de kerk uit.
Dank aan de begeleiders Martine en Walter en medewerkers.